Ergens ben ik stilletjes uit het verhaal verdwenen, maar het is goed zo. Ik ging verder en liet veel vragen achter. Toch wordt er erg weinig over mij gespeculeerd. Ik ben niet het stralende middelpunt – nooit geweest ook. Ik stap opzij en maak mogelijk. Ik ben een zorger, een maker. Ik ben een zorgenmaker.
Er zijn eindeloos veel afbeeldingen van haar gemaakt. Ik lijk daarnaast een onbeduidende figuur, maar ik heb haar gekend als geen ander! Ik hield dat schuldloze gezicht tussen mijn handen, voelde haar zachte wangen en verdronk in die donkere ogen. Ik verwerkte haar snikkende woorden: ‘Het is anders dan je denkt, het is anders dan je denkt – geloof me.’
Natuurlijk wist ik me geen raad. Misschien heb jij je inmiddels ook al een beeld van mij gevormd, maar dit is wie ik werkelijk ben: een man met sterke armen en een grenzeloos vertrouwen.
Ik ben een gewone kerel, geen wijze schriftgeleerde of zo. Maar sterke armen zijn niet genoeg voor goed timmerwerk. Ik gebruik ook mijn nuchtere verstand, zie de dingen die ik maak al voordat ik het hout in mijn handen neem. Ik denk vooruit, ik heb geen tijd om lang te piekeren of doelloos te blijven staren.
Ik voel nu eerlijk gezegd niet de behoefte om met grote woorden te vertellen over het moment dat alle losse stukken in elkaar pasten. Dit had ik zelf in elk geval in eeuwigheid niet kunnen bedenken en mijn verstand loopt nog altijd vast als ik probeer het te begrijpen. Het kind is niet van mij, ik heb het niet gemaakt. Maar wie maakt er in ‘s hemelsnaam kinderen? Welke geboorte is géén godswonder?
Misschien vind je me zwak, misschien vind je me sterk. Neem het me niet kwalijk, maar ik ben eerlijk gezegd niet zo geïnteresseerd in jouw mening. Er moesten eenvoudigweg goede oplossingen komen.
Ik heb alleen haar wangen en haar voorhoofd gekust. Haar tranen zijn spoorloos verdwenen in mijn bovenkleed en geloof mij: het waren gewone tranen van een bange, bezorgde jonge vrouw. Ze is en blijft van mij. Ik heb haar in mijn armen laten snikken tot ze weer rustig werd, ik heb door haar zwarte haar gewoeld tot ze tegen mijn borst in slaap viel.
Waar liep ik stilletjes het verhaal uit? Niet toen zij het wonder moest verwerken. Niet toen ik haar, zuchtend in stilte maar met een kracht die de hemel doet zwijgen, meenam op een onbegaanbare weg. Niet toen ik een veilige, warme plek moest vinden voor de komst van Immanuel. Niet toen ik al gauw daarna een nog langere reis naar het buitenland moest maken. Ik wil geen eer naar mezelf toehalen, maar feitelijk heb ik Immanuel gered.
Wat was ik trots op haar toen we in veiligheid terugkeerden en iedereen zich om ons prachtige mannetje verdrong. De stralende ogen van z’n mooie moeder, dat kleine kereltje in de armen van deze trotse vader! Ik weet nog wat er gezegd werd: ‘Deze jongen gaat veel problemen maken. En ze allemaal oplossen.’
Zo is het gebeurd. Niemand heeft gezien hoe ik zonder verwijten mijn meisje kuste. Het waren mijn handen die Immanuel opvingen, met olie zalfden en in warme doeken wikkelden. Niemand anders is meegereisd naar Egypte en terug, niemand anders is bijna gestorven van angst toen we hem jaren later plotseling werkelijk kwijt waren. Dat was onze les, een harde voorbereiding, de opvoeding van zijn ouders.
Mijn God, wat ben ik bang en radeloos geweest, maar ik zocht net zo lang tot ik hem terugvond op de plaats waar ik natuurlijk direct had moeten zoeken.
Ik heb een volmaakte zoon opgevoed. Wie kan dat zeggen? Ik kon daarna met een gerust hart uit het verhaal verdwijnen. Een zoon die zichzelf én alle anderen kan redden, een vrouw zo mooi en zo kwetsbaar, een oersterke moeder met het hart van een leeuwin. Ze is altijd blijven staan, ze is de perfecte vrouw geworden die ik al in dat mooie meisje zag!
Maak je maar geen zorgen over mij, ik ben stilletjes van het toneel verdwenen, voor altijd in veiligheid gebracht. En ik weet hoe het verhaal afgelopen is, zoals iedereen dat weet: Immanuel heeft zijn moeder verlost, z’n vader gered en letterlijk ALLES nieuw gemaakt.
Afbeelding: Geri Melchers – The Nativity, 1891
Voel je vrij en reageer