Lezen: Johannes 18:1-14
Beste Johannes,
Dit is de meest stuntelige arrestatie ooit. Jezus ging naar een plek waarvan zijn verrader wist dat hij er vaker kwam. Judas komt in het gezelschap van soldaten en tempeldienaars naar de tuin – gewapend met fakkels, wapens en lantaarns en waarschijnlijk al van grote afstand waarneembaar. Jezus zit in het donker en ziet het arrestatieteam eerder dan andersom. ‘Wie zoekt u?’
Als het niet zo dramatisch was, dan zou het grappig zijn. Jezus heeft gewoon nog altijd de regie – het maakt niet uit hoeveel mannen er op hem afkomen en wat hun bedoeling precies is. De mannen geven aan dat ze Jezus van Nazareth zoeken. Dat is altijd een goed idee, maar in dit geval en met deze kwade motieven natuurlijk niet.
Jezus geeft een antwoord waarmee hij zichzelf identificeert: ‘Ik ben het.’ In het Grieks schrijf jij ego eimi – niet dat ik die taal kan lezen, maar ik kan het wel opzoeken…
Je schrijft: Bij het horen van de woorden ‘Ik ben het’ deinsden ze terug en vielen op de grond. Nou, dat maakt een stoere indruk. Jezus staat daar, maakt zichzelf kenbaar, en het arrestatieteam deinst terug en valt op de grond. En nog niet eens omdat Petrus plotseling uit het donker stapt met een zwaard in zijn hand – nee, omdat Jezus de IK BEN-uitspraak doet waarmee hij zichzelf met JHWH identificeert. Dat is schrikken, Johannes, we begrijpen het! Je zult de Allerhoogste maar moeten gevangennemen.
De rollen zijn nog steeds omgekeerd. Jezus vraagt opnieuw wie ze zoeken en bevestigt dat hij het is. En de woorden die hij daarna uitspreekt raken mijn hart: ‘Als het u om Mij te doen is, laat die anderen dan gaan… ’
Ook daarom is onze Meester een Held. Hij geeft zichzelf vrijwillig over maar zorgt ervoor dat zijn vrienden vrijuit gaan. Petrus laat nog even zien hoe stoer en daadkrachtig hij is, maar handelt – zoals vaker – geheel op eigen initiatief. Gelukkig kan Jezus de schade herstellen bij Malchus, de man die korte tijd een van zijn oren kwijt was.
Heer Jezus, wij moeten dit allemaal lezen vanuit de overlevering en we geloven dat Johannes het waarheidsgetrouw heeft opgeschreven. We zijn trots op u, onze dappere Heer die niet terugdeinst maar in het licht stapt en zichzelf kenbaar maakt als de IK BEN. We begrijpen Petrus die het voor u op wilde nemen en het zwaard trekt. Het is voor ons geen onbekende impuls, Heer. We zijn het soms zat dat er onschuldigen iets wordt aangedaan, we willen het recht in eigen hand nemen en laten zien dat we niet bang zijn. Leer ons te wachten op u, te vertrouwen op uw plan, voorkom dat we u voor de voeten lopen door eigenwijsheid en gebrek aan zelfbeheersing.
We geloven dat de woorden van Kajafas de waarheid weergeven, al heeft hij zelf de reikwijdte van zijn uitspraak niet begrepen: ‘Het is goed dat één mens sterft voor het hele volk.’
Het is goed, Heer. Maar het is ook wreed en onrechtvaardig. Wat heeft u veel voor ons over, we zijn er stil van.
Woorden om bij stil te staan (18:11)
Jezus zei: ‘Doe dat zwaard weg! Zou Ik de beproeving die de Vader Mij stuurt, uit de weg gaan?’
Een lied voor onderweg: Judas’ Kiss – PETRA
Met “Ik ben het” identificeerde Jezus helemaal niet met zijn hemelse vader, de Enige Ware God Jehovah. U lijkt te verwarren met de uitdrukking die wel op de Elohim Hashem Jehovah slaat, Namelijk “Ik Ben die ben” > Eh-heh-ye ashair Ehheh-yeh of “Ehejeh asjer ehejeh” (Ik Ben die Ik Ben).iets wat Jezus nergens ooit heeft gezegd.
Trouwens heeft hij zich ook nooit gelijkgesteld met God (zoals u blijkt te denken dat hij God zou zijn). Steeds gaf hij aan dat God groter is dan hem en dat hij niets kon doen zonder God. Trouwens van waar haalt u het dat Jezus de Alleswetende God zou zijn, terwijl Jezus alles moest leren en tegen het einde van zijn leven nog een heleboel dingen niet wist, zelfs zeer belangrijke zaken zoals wanneer de eindtijd zou zijn en hij weer terug zou komen. Spijtig blijkt u Gods Woorden dus niet te geloven. Hij heeft duidelijk verklaard dat Jezus (Jeshua) zijn welbeminde zoon is.
Dank voor de reactie! Kijk hoe er gereageerd werd op de woorden van Jezus: Hij was niet onduidelijk en riep hiermee tegenstand en afwijzing op. Waarom viel Jezus in menselijke gedaante niet geheel samen met God de Vader? Omdat hij de gestalte van een knecht had aangenomen, de weg als mens moest gaan, gehoorzaamheid moest leren tot in de dood, zijn heerlijkheid had afgelegd om gelijk aan een van ons te kunnen worden, zonder te zondigen. Dat is het wonder van incarnatie. Ik geloof Gods Woord, maar daarmee is niet gezegd dat ik alles totaal begrijp en ik denk dat u die bescheidenheid ook kunt opbrengen. Vooral met de wonderen heb ik moeite, deze gaan namelijk mijn verstand verre te boven. Jezus is de Zoon – maar Hij identificeerde zich met de Vader – juist dat feit riep zoveel weerstand en vijandigheid op. Dat Hij als Immanuel – God met ons – niet in menselijke vorm geheel samenviel is niet in tegenspraak met een Drie-enig God. God is Geest.