Lezen: Johannes 19:38-42
Beste Johannes,
Je kent het vast wel. Er zijn vrienden die bij je in de buurt blijven als het goed met je gaat, als je de wind in de rug hebt en zolang de zon blijft schijnen. Maar waar zijn die vrienden op donkere dagen, op momenten dat het leven verdrietig, eenzaam en moeilijk is?
Dan heb je meer aan stille vrienden die je een beetje op afstand volgen maar plotseling goud waard blijken te zijn als er niets meer te halen valt. Op zo’n moment wordt onbaatzuchtige vriendschap zichtbaar. En Jezus had dergelijke vrienden en ik hoop dat jij ze ook had.
Dat zijn overigens dingen die ik ook wel zou willen weten. Heb jij naderhand nog contact gehad met Nikodemus en met Jozef van Arimathea? Waren het ook jouw vrienden geworden en durfden ze zich openlijker als volgelingen van Jezus te gedragen toen het Pasen en Pinksteren geworden was?
Wat mooi om Nikodemus weer tegen te komen. Je vertelde ons eerder over die nachtelijke ontmoeting met de Meester, over hun gesprek en over die beroemde bijbeltekst die sindsdien de hele wereld overgegaan is:
Want God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Nikodemus had de woorden van Jezus aangenomen. Hij had het later voor de Meester opgenomen en voor een eerlijke rechtsgang gepleit. Nu komt hij het lichaam van zijn Verlosser van het kruis halen en brengt hij ruim dertig kilo balsemkruiden mee, een kostbaar mengsel van mirre en aloë. Wat een zorg en liefde spreekt hier uit.
En dan die andere stille vriend, Jozef van Arimathea. Hij was een leerling van Jezus, een stille volgeling – je vertelt ons dat hij niet voor zijn geloof in Jezus durfde uit te komen. Maar hier is hij! Hij heeft zelfs de moed om bij Pilatus toestemming te vragen zodat hij het lichaam van zijn Heer een eervolle begrafenis kan geven. In het nieuwe graf dat hij eigenlijk voor zichzelf uit een rots had laten hakken…
En jij, beste Johannes. Jij was een heel trouwe vriend. Jij stond zelf bij dat kruis en bekommerde je persoonlijk om Maria, de moeder van Jezus. En ik stel me zo voor dat ze na deze tijd ook echt een lieve, wijze moeder voor jou is geweest. Het is mooi om te lezen dat je haar in huis hebt genomen. We lezen in Handelingen nog dat ze samen met andere vrouwen die Jezus volgden en met de broers van Jezus eensgezind en voortdurend in gebed was, maar verder blijft het stil.
Ik kan me voorstellen dat Maria niet meer op de voorgrond trad. Dat deden vrouwen in jouw dagen meestal toch al niet, maar deze vrouw had zoveel meegemaakt. Ik hoop maar dat ze bij jou nog een goed en gelukkig leven heeft gehad.
Heer Jezus, het is verdrietig om te lezen dat veel van uw vrienden uit beeld verdwenen toen het gevaarlijk was om met u gezien te worden. Wat zijn we blij met die lieve Johannes die tot het laatst uw trouwe vriend bleef en die als een zoon voor uw moeder zorgde. En wat is het ontroerend om over die twee stille vrienden te lezen: Nikodemus en Jozef – mannen met status die op dat moment niets meer te winnen en alles te verliezen hadden. Wat een trouw, wat een zorg, wat een liefde. Daar willen wij graag een voorbeeld aan nemen.
Woorden om bij stil te staan (19:38,39)
Deze Jozef was een leerling van Jezus. Maar hij had er niet voor durven uitkomen, omdat hij bang was voor de Joden. Daarop haalde hij Jezusʼ lichaam van het kruis af. Nikodemus, die op een nacht met Jezus was komen praten, ging met hem mee. Hij had ruim dertig kilo balsemkruiden bij zich, een mengsel van mirre en aloë.
Spoken Word Poetry voor onderweg: ARIMATHEA (God In My Grave)
Voel je vrij en reageer