Lezen: Johannes 19:1-27
Beste Johannes,
Dit is het zwaarste gedeelte van je verslag. Ik wist dat het er aan zat te komen, ik ben met al die verhalen opgegroeid, maar het is nog altijd een geschiedenis die een mix van woede en verdriet in me oproept. En ik ben er niet eens bij geweest – jij wel…
Ik vind dat je het allemaal nog redelijk zakelijk hebt opgeschreven. Je laat ons zien hoe Pilatus eigenlijk de gevangene van zijn positie was – hij was dan wel namens de Romeinse overheid de gezagsdrager, maar hij liet zich leiden door zijn angst en manipuleren door de vijanden van Jezus.
De Romeinse soldaten mochten zich uitleven. Ze hebben hun pleziertje gehad met het bespotten van Jezus. We weten niet wie die soldaten waren, ze hebben geen indruk gemaakt op de mensen die in de eeuwen daarna leefden. Ze zijn weggezakt in de vergetelheid, we weten nu alleen nog maar dat het lompe leeghoofden waren die zich samen uitleefden op een enkele man die geen kwaad gedaan had. Ze sloegen hem in zijn gezicht, probeerden hem te vernederen, maar uit alles wat je over onze Meester schrijft blijkt dat hij zijn waardigheid geen moment verloren heeft. De soldaten hebben zichzelf belachelijk gemaakt en Pilatus is de geschiedenis in gegaan als een slapjanus die niet voor het recht opkwam maar vooral zijn eigen positie veilig wilde stellen.
Ik gebruik niet eens van die heel erge scheldwoorden, Johannes. Lompe leeghoofden, slapjanus – zelf vind ik het nog mild. Was jij niet woedend? Voelde je niet de neiging opkomen om wraak te nemen, af te rekenen met de mannen die Jezus zo behandelden?
Je komt niet over als een type dat geweld wil gebruiken. De apostel van de liefde, dat is de bijnaam die de generaties na jou je gegeven hebben. En dat is mooi en gepast. Haat heeft nog nooit iets beter gemaakt. Liefde kan zoveel meer bereiken.
Het is geen toeval dat Jezus zijn lieve moeder aan jou toevertrouwde. Het is ongetwijfeld een goede keuze geweest om jou voor Maria te laten zorgen, als was je haar eigen zoon. Want wat moet die vrouw een verdriet gehad hebben. En wat moet ze haar onvervangbare Zoon gemist hebben.
Heer Jezus, we kunnen nog altijd boos worden om wat u is aangedaan. De vernedering, de schandalige mishandeling, de pijnlijke marteldood aan dat gruwelijke kruis. Waarom, Heer? Was er echt geen andere weg?
We weten dat u de Vader gevraagd heeft of de beker aan u voorbij kon gaan – wanneer dat mogelijk was. En: kennelijk was dat niet het geval.
Terwijl u daar een wrede dood stierf, maakten de soldaten zich vooral druk over het eigendomsrecht van uw naadloos geweven onderkleed. U dacht op dat moment aan de mensen van wie u hield en voor wie u dit enorme offer van uw leven bracht.
We zijn diep onder de indruk van uw liefde. De zorg voor uw moeder, de zorg voor uw beste vriend – Johannes. Nooit heeft een mens grootser geleefd, nooit is een koning zo heroïsch gestorven.
Hier is Hij, de Mens. Woorden van Pilatus die niet besefte wat hij zei. En dat bordje met het meertalige opschrift: ‘Jezus van Nazareth, de Koning van de Joden’ – heeft toch maar mooi de waarheid verkondigd. Uw tegenstanders wisten echt niet waar ze mee bezig waren.
Woorden om bij stil te staan (19:10)
‘Waarom geeft U mij geen antwoord?’ vroeg Pilatus. ‘Weet u niet dat ik de macht heb om U vrij te laten of te kruisigen?’ U zou geen macht over Mij hebben als God u die niet gegeven had,’ antwoordde Jezus.
Een lied voor onderweg: How Great Thou Art – LAUREN DAIGLE
Voel je vrij en reageer