Lezen: Johannes 8:1-11
Beste Johannes,
Het valt me op bij het lezen van jouw woorden: dezelfde gebeurtenissen en uitspraken kunnen een totaal tegengesteld effect hebben op de toehoorders. De Waarheid kan vlak voor onze neus staan en toch hebben we dan de keuze om vast te houden aan zelfbedachte alternatieve waarheden of regelrechte leugens. Waarom doen we dat toch, weet jij het?
Maar eerst moet ik reageren op die vrouw. Nee, toch eerst op die mannen. Wat een schijnheilige horken! Wat een vuige, achterbakse smeerlappen!
Sorry, Johannes. Jij kent deze klassieke scheldwoorden niet – maar geloof me – veel van mijn tijdgenoten zouden heel andere termen gebruiken. Mag je eigenlijk wel schelden? Maar natuurlijk. Ook dat deed Jezus meesterlijk – we komen de scheldwoorden nog wel tegen die hij gereserveerd had voor hypocrieten en machtswellustelingen van zijn dagen. Laten we afspreken: als wij schelden dan doen wij dat alleen uit heilige verontwaardiging én we doen het met smaak en stijl. Of toch maar beter niet?
Zie haar staan, die arme schat. De mannen hebben haar meegesleept en naar Jezus gebracht. Niet omdat ze denken dat hij haar liefdevol zal helpen, maar omdat ze hopen dat ze hem in verlegenheid en in serieuze problemen kunnen brengen met hun aanklachten. Over de rug van deze weerloze lieverd! Of Jezus even wilde bevestigen dat zij gestenigd moest worden. Johannes! Wat kon hij zeggen, wat kon hij nu nog voor haar doen? Ze hadden toch de keiharde wet aan hun kant?
Maar je laat ons zien dat de Meester meer waardering had voor het stof op de grond dan voor de laffe mannen die een ‘op heterdaad betrapte’ vrouw bij hem brachten. Wat toont onze Heer een zelfbeheersing. En dan – na aandringen – die sublieme, superieure, steengoede reactie:
‘Laat hij die zelf nooit zondigt, de eerste steen maar gooien!’
En daar vertrekken ze, één voor één, de leiders voorop – met de staart tussen de benen. Maar die arme schat staat er nog. Ik lees het niet, maar Johannes, ik weet eigenlijk wel zeker dat ze huilde. Heeft niemand een arm om haar schokkende schouders geslagen? Heb jij haar misschien hierna uit naam van Jezus veilig weer thuis gebracht? Zeg alsjeblieft dat het zo is.
Maar ach, alleen met Jezus – veiliger kun je als zondaar eigenlijk niet zijn. Ook een weerloze vrouw hoefde niets van de Meester te vrezen. Hij bewijst dat hier opnieuw – we noemen hem niet voor niets HEER.
‘Waar is iedereen? Heeft niemand u veroordeeld?’
Misschien ziet de vrouw nu pas dat haar aanklagers stilletjes uit beeld verdwenen zijn. ‘Nee, Here,’ antwoordt ze. En de reactie van Jezus is als zalf voor haar ziel: ‘Ik veroordeel u ook niet.’
Einde verhaal. Of toch niet, Johannes? Ach natuurlijk, we zijn allemaal een soort betweters. We pakken die laatste vermaning er voor de goede orde nog even bij: ‘Ga maar en zondig voortaan niet meer.’ Kennelijk was die vrouw niet helemaal schuldloos. Maar wie is dat dan wel? Alleen Jezus – en hij spreekt haar vrij.
Lieve Jezus. Wij zouden ook afdruipen – ik in elk geval. En laten we niet doen alsof wij altijd aan de goede kant van de Waarheid staan. Hoeveel mensen hebben wij beschuldigd en openlijk of in ons hart veroordeeld? Hoe goed kijken we in de spiegel die ons door u wordt voorgehouden?
We zijn zo onder de indruk van uw liefde en wijsheid. Geef ons er ook wat van. Leer ons kijken met uw ogen van genade, laat ons beseffen dat we niet in staat zijn om in het hart van anderen te kijken. We zijn amper in staat om onze eigen beweegredenen te doorgronden! Wat bent u goed, wat bent u rechtvaardig, wat bent u wijs, wat bent u perfect.
Als iemand al een steentje had mogen werpen – dan was u dat. Maar u schreef veel liever woorden van vergeving en genade in het zand. We weten het niet Heer. maar zoiets moet het toch geweest zijn?
Of tekende u een klein hartje met haar naam erbij?
Woorden om bij stil te staan: Johannes 8:11
‘Ik veroordeel u ook niet. Ga maar en zondig voortaan niet meer.’
Een lied voor onderweg: How Can It Be – LAUREN DAIGLE
Voel je vrij en reageer