Lezen: Johannes 6:60-71
Beste Johannes,
Gisteren las ik deze woorden van Jezus die jij ons hebt doorgegeven: “U vindt het zo belangrijk wat de mensen van u zeggen dat u vergeet dat het erom gaat wat God van u denkt. Daarom kunt u niet in Mij geloven.”
Die woorden zetten mij enorm aan het denken. Hoe belangrijk vind ik het wat mensen van mij denken? Ik ben niet ongevoelig voor bijval of kritiek. Mijn inspanningen zijn erop gericht goed en zinvol te leven, maar bij alles wat ik doe speelt ook een rol dat ik graag gekend en gewaardeerd wil zijn. Ben ik dan niet goed bezig?
Wat zou God van mij denken? Dat is wel de ultieme gewetensvraag. Ik vraag me eerlijk gezegd af hoe belangrijk mijn antwoord is als ik zie hoeveel mensen er op aarde rondlopen – vaak in omstandigheden die veel meer te denken geven dan die van mij. Ik geloof dat God van mij houdt, ondanks mijn tekortkomingen en talrijke verbeterpunten. Ik weet dat ik gewenst, geliefd en gekend ben door mijn Maker. Houd ik rekening met hem? Ja. Ik kan God onmogelijk ‘wegdenken’ – voortdurend ben ik me bewust van zijn bestaan, óók in tijden dat ik zijn Aanwezigheid niet duidelijk ervaar. Ik heb gelukkig geleerd te geloven zonder te zien – maar gemakkelijk vind ik dat niet…
Jullie konden geloven met het levende Voorbeeld in jullie midden. Je zou zeggen: dat is een ongekend voordeel. In onze tijd geloven wij door de woorden die mensen zoals jij aan ons hebben doorgegeven en we hebben het licht van de Geest ontvangen om door alle woorden heen de Waarheid te ontdekken. De Waarheid is een Persoon, ik vertel jou niets nieuws, maar veel mensen in onze tijd vragen zich af of er wel zoiets als ‘de waarheid’ is.
Jij hebt nog een belangrijk voordeel ten opzichte van gelovigen in de tijd waarin ik leef. Je hoorde de woorden van de Meester (en gaf ze aan ons door – waarvoor dank!) maar ook die van de andere leerlingen die met hem meegingen. Daarom kun je ons vertellen dat jullie af en toe ook geen raad wisten met de uitspraken en claims van Jezus: ‘Zijn woorden zijn moeilijk te verteren, wie kan dit aanhoren?’ Ik vind dat wel heel eerlijk en geloofwaardig.
Het gaat mij niet aan welke leerling je hier citeert, maar ik vraag me af of jij het ook met deze uitspraak eens was. Het lijkt erop dat je wat afstand bewaart, dat je vooral een goed observator en verslaglegger bent en niet zo gauw als eerste met je mening of oordeel op de proppen komt. Je bent een wijs man – ik kan veel van je leren.
Je schrijft: ‘Jezus wist allang wie Hem niet vertrouwden en wie Hem zou verraden…’ Dat moet je genoteerd hebben met de kennis achteraf. Maar het geeft wel een inkijkje in het aannamebeleid van de Meester. Hij liet toe dat er tenminste één leerling in zijn buurt was die niet te vertrouwen was. Wat een ironie dat juist deze man, Judas, van hem de kas mocht beheren.
Meester! Uw vraag raakt mij pijnlijk: ‘Willen jullie soms ook weggaan?’ U zei dit nadat veel van uw leerlingen teleurgesteld waren afgehaakt. Als ik het goed begrijp deed u geen poging om hen terug te winnen. Kennelijk gunt u iedereen persoonlijke vrijheid. Maar wat moet uw vraag hard zijn aangekomen bij de mannen die wel uw trouwe vrienden wilden blijven. Zij lieten zich niet ontmoedigen – al waren het ook maar gewone mensen met vragen, twijfels en angsten. Mogen wij ook bij U blijven?
Woorden om bij stil te staan (6:68-69)
Simon Petrus antwoordde: ‘Naar wie moeten wij toegaan, Here? U spreekt woorden die eeuwig leven geven. Wij geloven en weten dat U de Zoon van God bent.’
Een lied voor onderweg – luister naar dit lied met je ogen dicht en je hart open. Er is toch niets te zien… of je moet graag je blik op een blik willen richten... What A Friend I’ve Found – DELIRIOUS?
Voel je vrij en reageer