Lezen: Johannes 5:1-29
Beste Johannes,
Een vijver met vijf zuilengalerijen waar rijen zieke mensen hun toevlucht gezocht hebben. Wat een triest beeld doemt op uit wat je hier beschrijft! Talloze zieken, een verzameling uitgerangeerde, hulpbehoevende mensen die hun kans op genezing afwachten. Een bizarre competitie in een ellendige situatie die op zichzelf genomen al ziekmakend is!
Soms ben ik bang dat het weer die kant op gaat, Johannes. Dat behandeling steeds meer een loterij gaat worden. Dat je in een ellenlange wachtrij moet aansluiten om nooit aan de beurt te komen.
Wat was dit voor een horror-hospitaal? Ging het werkelijk om een terugkerend wonder of beschrijf je ons een geval van volksgeloof? Je schrijft het zo feitelijk op: een engel uit de hemel raakt van tijd tot tijd het water aan en zodra het oppervlak in beweging komt ontstaat er ook beroering onder de talloze zieken. Wie het eerst is, vindt genezing – de rest heeft pech en blijft in ellende achter. Vreselijk!
Steeds heeft deze verlamde man naar dit wonderspektakel gekeken zonder ervan te kunnen profiteren. Zijn woorden snijden door mijn hart: “Ja, Here, maar ik heb niemand die mij het bad inhelpt als het water in beweging komt. En als ik het alleen probeer, ben ik altijd te laat.”
Johannes, hoe kan dat? Hoe kan een man achtendertig jaar deze narigheid overleven zonder hulp van anderen? Ik moet toch niet concluderen uit jouw woorden dat hij al die jaren hulpeloos bij die vijver gelegen heeft? Wie zorgde er dan voor hem? Mijn hoofd zit vol vragen, maar laat ik me richten op wat je schrijft en wat we dus wél weten.
‘Wilt u gezond worden?’ vroeg Jezus. Het klinkt als een bakker die zijn klant vraagt of hij soms brood wil. Het zou brutaal geweest zijn om te antwoorden met: ‘Wat denkt u zelf?’ – en gelukkig is de verlamde man wijzer en beleefder. Er moet meer achter die vraag schuilen. Ik vrees dat die man niet alleen een ziekte had, maar dat hij uiteindelijk zijn ziekte geworden was…
Zonder wilskracht herstelt geen mens. Genezende handen kunnen zich uitstrekken, maar je moet genade en genezing ook aanpakken. De man reageert met: ‘Ik heb niemand…’ Hij lag daar kennelijk niet alleen in de ellende van zijn ziekte, maar het lijkt erop dat hij zich ook al jarenlang wentelde in hulpeloosheid en zelfbeklag.
De woorden van de Meester vragen het onmogelijke: ‘Sta op! Pak uw matras en loop!’ En wat denk je? HIJ DOET HET!
Je zou zeggen: iedereen uitzinnig blij! De genezen man, zijn Geneesheer en – naar ik hoop – iedereen die het wonder meegemaakt heeft. Maar wat hierna gebeurt is misschien wel nóg moeilijker te geloven: een paar schijnheilige types maakt er een punt van dat Jezus op de sabbat een wonder verricht! Ooohhh… dat is werk! Dat mag je niet doen op je vrije dag! Alsof je bezwaar maakt tegen een ambulance die tijdens de hulpverlening even op de stoep parkeert…
Geneesheer! U gebruikte de commotie om ongemerkt uit beeld te verdwijnen. Johannes beschrijft het terloops, maar ook dit vind ik meesterlijk! De genezen man blijft verbouwereerd achter en moet zich ineens verantwoorden tegenover een stel betweters. Iets later zoekt u hem op en spreekt u hem ernstig toe: hij moet ophouden met zondigen. Het gaat ons verder niets aan, Heer. Wij waken ervoor zelf een verband tussen ziekte en zonde te leggen – wat weten wij nou? U zult in dit geval uw redenen gehad hebben en zowel toen als nu genezen er heel veel mensen niet – zonder dat ze daar enige schuld aan hebben.
Ook ik heb gehoor gegeven aan uw opdracht: STA OP! Ik wil niet vervallen in apathie, niet zwelgen in zelfmedelijden.
Woorden om bij stil te staan (5:19-20)
‘Het is waar wat Ik zeg,’ zei Jezus. ‘De Zoon kan niets uit Zichzelf. Hij doet alleen wat zijn Vader Hem voordoet. In feite doet de Zoon hetzelfde als zijn Vader. De Vader houdt van de Zoon en laat Hem steeds zien wat Hij doet. De Vader zal Hem nog grotere dingen laten doen. U zult uw ogen nauwelijks kunnen geloven.’
Een lied voor onderweg: Dare You To Move – SWITCHFOOT
Voel je vrij en reageer