Lezen: Johannes 3:1-21
Beste Johannes,
Jij hebt Jezus van heel dichtbij meegemaakt en je vertelt ons veel over hem. Toch schrijf je ook ergens dat er nog veel meer over Jezus te schrijven zou zijn maar dat de wereld al die boeken niet zou kunnen bevatten. Ik denk dan: wat weten we allemaal nog niet? Uiteraard verwacht ik daar niet snel een antwoord op, maar dat weerhoudt mij er niet van toch wat vragen te stellen.
Allereerst: Waar woonde Jezus eigenlijk? We weten dat hij geen plaats had om zijn hoofd neer te leggen, maar jij begint te vertellen over twee leerlingen van Johannes de Doper die naar Jezus overstapten en wilden weten waar hij woonde. ‘Kom maar kijken’, reageerde Jezus volgens jou. Daarna schrijf je: “Dus gingen zij met Hem mee, zagen waar Hij woonde en bleven de rest van de dag bij Hem.”
Johannes! Je maakt me ongelofelijk nieuwsgierig! Hoe was het bij Jezus thuis? Had hij al zijn meubels zelf getimmerd? Was hij de allerleukste buurman? Mochten alle kinderen uit de straat bij hem in de tuin spelen? Man! Die twee leerlingen mochten gewoon gezellig bij hem op visite. Beseften zij wel hoe bijzonder dat was?
Al deze gedachten komen in mijn hoofd omdat jij over Nikodemus schrijft die ’s nachts bij Jezus komt praten. Nu ik toch vragen aan het stellen ben… Kwamen er wel vaker mensen bij Jezus thuis? Voerde hij gesprekken onder vier ogen of zat jij er steeds stilletjes bij? Heb je pas naderhand van Jezus gehoord wat er precies gezegd is? Het zijn maar vragen, hè…
Maar goed, terug naar Nikodemus. Lid van de Hoge Raad. Farizeeër. Dan was je dus iemand. Je schrijft dat hij Jezus met ‘Meester’ aanspreekt en de verhoudingen zijn duidelijk: Nikodemus krijgt ’s avonds bijles van Jezus en niet andersom.
‘Want God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.’
Johannes, vriend. Toen je deze woorden opschreef, vermoedde je toen al dat dit de allerbekendste tekst uit de hele bijbel zou worden? Ik vind het ook een mooie tekst. Maar alle woorden van Jezus zijn fascinerend. Hij sprak over zaken van hemelse orde en zelfs die geleerde Nikodemus moest op zijn tenen lopen en dan nog sprak Jezus in raadselen voor hem.
Ik weet niet hoe je het klaarspeelt, maar door jouw presentatie ga ik als vanzelf van Nikodemus houden. En al helemaal als ik verder naar het einde van je verslag doorblader. Daar maak je met een paar woorden duidelijk dat Nikodemus een trouwe vriend was. Samen met Jozef van Arimathea zorgde hij voor een respectvolle begrafenis voor de Meester. Je vermeldt dat Nikodemus maar liefst 30 kilo balsemkruiden meebracht. Volgens mij is dat genoeg voor 100 lichamen!
Het mocht Nikodemus kennelijk wat kosten, die begrafenis van zijn Meester. Wat een liefde spreekt hieruit. En Jozef van Arimathea schonk zelfs belangeloos een graf dat hij nog maar net uit de rotsen had laten hakken – niet wetend dat Jezus het nauwelijks drie dagen nodig had.
Heer! Wat had u een prachtige vrienden! Natuurlijk Johannes, die samen met wat sterke vrouwen tot uw laatste snik bij u bleef. Maar ook trouwe supporters op de achtergrond, zoals Nikodemus en Jozef van Arimathea die zich over uw lichaam ontfermden toen er op het oog helemaal niets meer te winnen was. De loyale liefde van die vrienden zegt ook veel over u.
Woorden om bij stil te staan (3:8)
‘De wind waait waarheen hij wil. Je hoort hem wel, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook als iemand door de Geest van God nieuw leven krijgt.’
Een lied voor onderweg: God So Loved – WE THE KINGDOM
Mooi Paul…..jouw gesprekken met Johannes.