
Ik schaam mij niet voor dit goede nieuws. Het is immers door de kracht van God het middel waardoor mensen die het geloven, gered worden. In de eerste plaats is dit nieuws voor de Joden, maar ook voor alle andere volken. Want in dat goede nieuws wordt de rechtvaardigheid van God bekendgemaakt. Dit betekent dat iedereen volkomen op Hem moet vertrouwen. De profeet Habakuk heeft immers geschreven: ‘De mensen die rechtvaardig zijn, zullen door hun geloof echt leven.’
Vanuit de hemel straft God alle slechte, zondige mensen, die door hun slechtheid de waarheid over hem in de weg staan. Want die mensen kunnen heel goed weten dat God er is. Hij heeft het hun Zelf bekendgemaakt. God is wel onzichtbaar, maar uit alles wat Hij geschapen heeft, blijken zijn eeuwige kracht en goddelijkheid. Want sinds het ontstaan van de wereld is zijn bestaan duidelijk te herkennen uit wat Hij gemaakt heeft. Daarom hebben de mensen geen enkele verontschuldiging. (Romeinen 1:16-20 Het Boek)
“Voor wie schrijf jij eigenlijk?” vroeg iemand zojuist aan mij. Ik begon te praten over opdrachtgevers, publicaties… maar dat was niet wat hij bedoelde. Wie is mijn ‘leespubliek’?
Ik heb wel een vermoeden, want er zijn mensen die laten weten dat ze mijn teksten lezen, maar feitelijk weet ik niet wat er gebeurt met alle woorden en beelden die ik de buitenwereld instuur. Dus ja: voor wie schrijf ik eigenlijk?
Schrijven, spreken en uitdelen is wat ik leuk vind. Het plezier komt voort uit deze activiteiten zelf, maar natuurlijk doe ik dit ook in de hoop dat dit opgemerkt en gewaardeerd wordt. En dat is niet alleen vanuit een ‘gevend hart’, ik ontvang veel terug in de vorm van interessante gesprekken en ontmoetingen.
Maar er speelt meer mee. Ik wil mensen graag laten delen in de kracht die ik ontvang. Ik wil vertellen over de hoop die in mij leeft. Graag geef ik iets van het vertrouwen door dat ik zelf voed door naar anderen en naar de ‘stille zachte stem’ in mij te luisteren. In ieder geval schrijf ik voor jou!
Paulus, de man die zoveel woorden van geloof heeft doorgegeven, is de persoon naar wie ik genoemd ben. Hij is ook de schrijver van het gedeelte waar wij nu bij stilstaan. Ik zie woorden als ‘kracht’, ‘goed nieuws’ en ‘vertrouwen’. Daar kunnen we niet genoeg van hebben. Maar ik zie ook een verwijzing naar mogelijke ‘schaamte’. Het is immers veiliger om kennis, inzichten, gevoelens en ideeën voor jezelf te houden. Zodra je ermee naar buiten gaat vinden mensen er iets van.
Ik laat me niet door angst of onzekerheid ontmoedigen en heb ook niet het gevoel dat ik me moet inhouden. Wel schaam ik me regelmatig voor de manier waarop er met goed nieuws wordt omgegaan, hoe ongelukkig en veroordelend het soms gebracht wordt, hoezeer onze eigen levens (inclusief dat van mij) kunnen vloeken met alle goede bedoelingen en vrome gedachten. Sorry.
Ik schrijf niet om mensen te veroordelen. Graag zoek ik begrip, liefde en verzoening.
Uit alles wat bestaat concludeer ik dat er een Maker is. Zoals ik bij een schilderij stellig geloof dat er een schilder is, al staat hij niet naast of middenin z’n kunstwerk. En al die donkere kleuren op het doek zie ik natuurlijk ook wel. Juist daardoor ontdek ik het licht.

Voel je vrij en reageer