‘Luister,’ zei Hij. ‘Wie zoʼn kind namens Mij met open armen ontvangt, ontvangt Mij. En wie Mij ontvangt, ontvangt God die Mij gestuurd heeft. Want wie het meest nederig is, is pas werkelijk groot.’ (Lukas 9:48)
In de grotemensenwereld komen heel wat ego’s met elkaar in botsing. We krijgen het slechte voorbeeld van wereldleiders die zichzelf ophemelen door anderen te kleineren. We horen over mensen die topprestaties leveren maar die ook buiten het werk- of sportveld voortdurend de confrontatie zoeken. Ze kunnen kennelijk alleen floreren wanneer ze in het middelpunt van de belangstelling blijven en zichzelf ten koste van anderen kunnen verheffen. Dat is niets nieuws, het is helaas iets van alle tijden.
De bijbeltekst waar deze overdenking mee begint volgt direct op deze woorden: “Zij begonnen zich af te vragen wie van hen de belangrijkste was. Jezus wist wel wat er in hen omging en liet een kind bij Zich komen.” (vers 46, 47)
Wat moet het voor Jezus moeilijk geweest zijn om te zien dat zijn leerlingen, die zo van dichtbij gezien hadden hoe hun Meester leiding gaf, nog steeds terugvielen in oude patronen. Jezus wist wel wat er in hen omging, staat erbij. Hij corrigeerde de discipelen met woorden, maar hij maakte het nog eens extra goed duidelijk door een kind bij Zich te laten komen en deze kleine in het middelpunt van de aandacht te zetten.
Jezus vereenzelvigt Zich met dit ene kind en stelt: “Wie zo’n kind namens Mij met open armen ontvangt, ontvang Mij.” Woorden die tot nadenken stemmen. Hoe zien wij kinderen? Hoe belangrijk vinden wij alles wat er voor hen wordt gedaan? Moeten zij op de achtergrond blijven, rustig zijn en beziggehouden worden… of stellen wij hen – zoals Jezus dat deed – centraal?

Denk erover na dat God zijn Zoon niet als een volgroeide, volwassen man naar de aarde zond. De Vader nam, vanuit menselijk oogpunt bezien, enorme risico’s door zijn Zoon de hele weg te laten gaan: van zuigeling tot volwassen man. De kwetsbare kinderjaren zijn niet overgeslagen, ze waren belangrijk voor God en zijn Zoon.
Wat maakt kinderen zo mooi? Hun openheid, kwetsbaarheid, het grenzeloze vertrouwen dat ze je kunnen geven. Wanneer we bij onszelf de neiging onderkennen om ‘de baas te spelen’ en ‘belangrijk te zijn’ doen we er goed aan om te kijken naar een kind. Om Jezus opnieuw te ontdekken.
Overdenking geschreven voor Preek door de week van De Meerkerk
Voel je vrij en reageer