Tijdens een van mijn bezoeken aan de Buchmesse in Frankfurt sprak ik met een Duitse collega. De meeste gesprekken worden daar in het Engels gevoerd, maar ik vond het een goede gelegenheid om met mijn kennis van het Duits te pronken. Ik had al een aantal keren enthousiast over ‘Giftbücher’ gesproken toen ik merkte dat mijn gesprekspartner wat zat te gniffelen. Iedereen weet dat Duitsers geen humor hebben, dus ik maakte me wat zorgen om mijn collega en vroeg wat er met hem loos was. ‘Geschenkbücher’, corrigeerde hij vriendelijk. ‘Ach so… Aber natürlich!’
Na een bloemrijk verhaal in een eerdere blogpost (ik werk hier aan mijn eigen boeketreeks) is het nu tijd voor een tekst met iets meer gif. Zit je er klaar voor?

Bij ons binnen staan twee bossen paars-roze gladiolen buitenaards mooi te zijn. Ik vind het zo bijzonder hoe de bloemen uit de zijkant van de steel naar buiten groeien, een soort zelf-ontplooiende origami (ik stel voor: florigami).
Eyjafjallajökull
Omdat mijn broer Frank me verteld heeft dat de bloementeelt belastend is voor het milieu en dat men in deze sector aardig wat gif rondstrooit (meningen?) ga ik toch wat meer nadenken over de bossen snijbloemen die je in de winkel kunt kopen. Over de schaduwkant van de internationale bloemenhandel schreef ik eerder* – ik denk nu terug aan de rozen die niet uit Ethiopië konden komen toen er een vulkaan op IJsland hevig begon te proesten. (Je weet nog wel, de Eyjafjallajökull, als die gelijknamige gletsjer – eruptie in april 2010. Plots kon ik niet naar de London Book Fair en we hadden allemaal een streeploze hemel omdat de vliegtuigen niet mochten opstijgen. Een soort autoloze zondagen in het luchtruim, maar nu weten alleen andere 50-plussers wat ik bedoel).
Gladiolen en andere scheldwoorden
Mijn gladiolen komen uit de berm (want daar stond de bloemenwagen geparkeerd) – dus dat is milieutechnisch verantwoord. Ik wilde bij die bossen gladiolen ook een enkele losse bloem kopen omdat ik zo’n smal rozenvaasje gekocht had bij de kringloop. Mijn oog viel op wat – zo begreep ik later – een artisjok was. Nu heb ik wel eerder artisjokken gefotografeerd (een soort groene ananas met paars haar – ze voelen zich eigenlijk meer thuis in de feestartikelenwinkel), maar zonder te weten dat dit nou artisjokken zijn. Het woord ‘artisjok’ valt in mijn hoofd binnen de categorie ‘asperges’ en ander groen dat ongeschikt is voor menselijke consumptie. Maar daar denkt niet iedereen zo over.

Ik zag mezelf al kauwen op zo’n harige bloemknop en vroeg me af of ik werkelijk de enige ben die daar van gruwt. “Wat kun je eigenlijk eten van een artisjok?” vroeg ik aan de bloemenvrouw. “De bloem of de steel?” “Eerlijk gezegd weet ik dat niet,” aarzelde de bloemenvrouw. De bloemenman, en een klant die inmiddels ook in de wagen gestapt was, wisten mij te vertellen dat de bloem eetbaar is. “Maar in een eerder stadium, niet als ze al zo ver open zijn.”
Bloemen voor de winnaar
Ik vroeg om een enkele artisjok, maar het was te hartverscheurend om die kleine jongen van zijn familie te scheiden. Dus ging ik met twee bossen gladiolen – the winner takes it all – én een artisjokken-gezin naar huis, hopend dat ik daar drie enorme vazen kon vinden. Dat bleek gelukkig het geval.
En nu, thuiszittend, geniet ik elke dag voor 1000 euro van deze bloemen terwijl ze bij elkaar zo’n 15 euro gekost hebben.
En dan buiten, in onze achtertuin. De paarse bloemen die door kenners blauw genoemd worden (maar ik ben niet kleurenblind) trekken nog dagelijks de aandacht van bijen. Ze duiken naar hartenlust in de giftige blauwe monnikskappen en komen er net zo vrolijk weer uit. Zelf vermoed ik dat ze daar drugs gebruiken of wit stuifmeel snuiven en ik weet niet of ik dit nog veel langer moet blijven gedogen op mijn terrein. Uw adviezen zijn welkom.
Genoeg gezegd. Kijk zelf naar mijn bloemen(foto’s) en geniet een moment mee.
* Mijn blogpost over rozen uit Ethiopië staat nog online, maar hier een recent nieuwsverhaal over hetzelfde onderwerp. Er is nog veel meer over te vertellen, uiteraard.

Voel je vrij en reageer