De volgorde is niet geheel correct. Gisteren schreef ik direct over mijn bezoek aan het Frans Hals Museum in Haarlem terwijl ik al een week eerder naar het Van Gogh Museum in Amsterdam geweest ben. In zekere zin is het gepast dat Van Gogh door mij even in de wachtrij is gezet, want hij leefde van 1853 tot 1890, terwijl Frans Hals (1582 / 1583-1666) een Hollandse meester uit de Gouden Eeuw is. Van Vincent hebben we zelfs zeldzame foto’s en veel bijzondere zelfportretten, terwijl we het bij Frans Hals alleen met een afgeleid zelfportret moeten doen – voor zover ik weet!
Het zelfportret is hot. In onze tijd heeft dat waarschijnlijk alles te maken met een egocentrische, doorgeslagen individualistische maatschappij. Ik vond het vermakelijk om te zien dat er in het Van Gogh Museum, waar bezoekers komen van over heel de wereld, een groepje jongeren verveeld selfies zat te maken op een bank. Omringd door magische meesterwerken van onschatbare waarde – en toch (in ieder geval op dat moment) vooral heel erg geobsedeerd door zichzelf.
De selfies van Vincent
Ik ben niet iemand die zich uit conservatisme afzet tegen smartphones met camera’s. Integendeel, ik ben een frequent en enthousiast gebruiker. Het is gewoon interessant om je af te vragen: waar komt zo plotseling de drang vandaan om jezelf (constant) te vereeuwigen? Mis je niet heel veel van de mensen en de wereld om je heen als je de camera steeds naar jezelf toe wendt?
Maar ik was dus in het Van Gogh. En ik ben daar vaker geweest, maar dankzij de Museumjaarkaart hoef ik niet steeds ‘alles in een keer’ te zien (ook zo’n kwaal van deze tijd, bekend als FOMO – Fear Of Missing Out). Gewoon op een rustig moment naar binnen stappen en genieten van wat je raakt, dat doe ik graag. En wat raakte mij deze keer? De selfies van Vincent!
Man met strohoed
Het zelfportret van Vincent van Gogh met strohoed is wereldberoemd – evenals het portret met hoofd in verband gewikkeld vanwege het afgesneden oor. Gisteren schreef ik over indrigend oogcontact, daar kan ik in dit geval ook wel iets over zeggen. Je ziet in de schilder de geconcentreerde blik op de spiegel. Hij was zijn eigen model en – als je de serie zelfportretten in het Van Gogh Museum een voor een bekijkt – zie je hoe deze portretten ook pogingen waren om technieken uit te proberen. De losse toets (die Van Gogh bewonderde in Van Hals – en die de Haarlemse portretschilder op latere leeftijd wat uit de publieke gratie liet verdwijnen), laat het ware genie van de kunstenaar zien. Vincent van Gogh schreef aan zijn broer Theo: “Wat is het een genot zo’n Frans Hals te zien…” (Bron) Schijnbaar moeiteloos komen de kleuren in kleurrijke vegen en stippen op het doek – in het geval van Vincent van Gogh gebeurt dit aan het eind van zijn leven zelfs met een enorme productie en gedrevenheid.
Objecten en afbeeldingen
Van Gogh had een theologische opleiding gedaan en was aanvankelijk voorbestemd dominee te worden. Hij heeft daartoe ook pogingen ondernomen, maar hij stond klaarblijkelijk te dicht bij het gewone volk en hun armoede om tot de elite te kunnen behoren en ik denk dat hij gewoon geboren was met een artistieke ziel en voorbestemd was kunstenaar te worden. Zijn broer Theo heeft hem altijd begrepen en gesteund – er is een enorme hoeveelheid correspondentie bewaard gebleven en je kunt in het museum ook een paar van die tentoongestelde brieven bekijken en lezen. (En het grote bureau met ladenkastjes zien waarin al die enveloppen bewaard bleven!) Je ziet in die brieven de gedeelde passie voor kunst en de enorme honger naar artistieke kennis bij Vincent. Ook staan er een paar objecten in het museum uitgestald die uit het familiebezit van Van Gogh komen en die daadwerkelijk model hebben gestaan voor het werk van Vincent – dat daar direct bij is geëxposeerd! Zo zijn er een vaas, een vogeltje en een wit paard (zie afbeelding) – als fysiek kobject en als deel van een schilderij te bewonderen.
Autodidact
Van Gogh had zich de schilderkunst zelf eigen gemaakt en had door het omgaan met andere kunstschilders zijn techniek steeds verder verfijnd en ontwikkeld. Zijn familie was actief in de kunsthandel (en daar had hij zelf ook een tijdje in meegewerkt), dus hij had wel van huis uit affiniteit met schilderkunst en kennis van zaken. Zijn vertrek naar Frankrijk was bepalend voor zijn kunstenaarschap. Eerst leefde hij in Parijs, waar hij in kunstenaarskringen verkeerde en zo te zien volop van het vrije leven genoot, daarna naar de Provence waar zijn werk echt tot bloei kwam en waar hij als mens steeds verder in een crisis belandde. Hij was afhankelijk van de steun van zijn broer, maar had ook een drankprobleem (hij dronk absint). De drank dreef hem tot waanzin maar ook tot creatieve hoogte omdat hij schijnbaar ongeremd te werk ging.
Ik heb langere tijd intensief staan kijken naar een schilderij van een grote Bijbel die Vincent van zijn vader had geerfd. Daarbij een beduimeld exemplaar van Emilie Zolá’s boek La joie de vivre. Dit schilderij geeft de spanning aan tussen Van Gogh’s vrome achtergrond en zijn moderne, vrije kunstenaarsleven.
De tragiek van het kunstenaarsbestaan – het is volledig van toepassing op Vincent van Gogh. In onze tijd hebben we dit zelfdestructieve gedrag gezien in het leven van Herman Brood – een zeer originele geest die een hoge prijs betaalde voor zijn mateloze levensstijl. Je kunt het de kunstenaar enerzijds ‘kwalijk’ nemen dat hij zichzelf zo naar de afgrond helpt, maar het is waarschijnlijk de schaduwzijde van hooggevoeligheid in combinatie met artistieke ongeremdheid. De pijn van het leven die kunst voortbrengt, moet ook op de een of andere wijze worden uitgeleefd, uitgebeeld en verdoofd.
Ice repose
Een ontroerend beeld dat ik tijdens mijn bezoek aan het Van Gogh Museum in het hart heb gesloten, is geen schilderij maar een zwart wit foto. Daar liggen ze – rustend in vrede – de broers Vincent en Theo, zij aan zij. Ik las dat Theo zo verdrietig was na het overlijden van z’n broer, dat hij niet lang daarna zelf overleed. Dat heeft iets tragisch en iets prachtigs. Precies de combinatie die bij de naam Van Gogh past.
Voel je vrij en reageer