Ik heb allerlei teksten gelezen en doorgespit om deze serie te kunnen schrijven. Ik vrees dat ik af en toe vanuit een te vol hoofd te veel woorden over jullie uitstort. Maar de gedachten komen niet alleen vanuit mijn hoofd – ze komen ook uit mijn hart. In deze donkere tijd kan ik niet zwijgen. Zeker niet als ik zie dat mensen steeds meer en steeds feller tegen elkaar worden opgezet. De duisternis lijkt terrein te winnen. Laten we dat gebeuren? Maken we de wereld zelf donkerder met nog meer angst en haat of steken we dapper ons kleine lichtje aan?
Een spontane bijdrage dit keer – recht uit mijn hart. We zien dat groepen mensen steeds harder stelling nemen, vaker hun eigen belang voorop stellen en – helaas – erg vatbaar blijken te zijn voor verdachtmakingen en beschuldigingen die op ‘de ander’, de ‘buitenstaander’ zijn gericht. Gaan we mee in die verdeeldheid – die polarisatie? Herkennen we de stemmen die ons oproepen om de vreemdeling vooral als vijand te zien, als een gevaar, als een tikkende tijdbom? Kunnen we meningen van feiten onderscheiden en willen we echt naar een wereld toe waarin bevolkingsgroepen hoge muren bouwen om ‘de ander’ buiten te sluiten?
Wir schaffen das. Oder?
De bloedige aanslag in Berlijn verontrust mij natuurlijk ook. Opnieuw blijkt dat mensen tot het meest verschrikkelijke in staat zijn en dat zij soms zo vol haat zitten dat ze bereid zijn onschuldige mensen te doden. Ik liep een jaar geleden met Lydia op diezelfde kerstmarkt. Het was er druk en gezellig, de sfeer was gemoedelijk, vrij en ontspannen. En dat in een wereldstad die verscheurd geweest is door een hatelijke muur tussen botsende wereldbeelden. Ik realiseer me dat de sfeer van vrede en vrijheid in deze donkere tijd zomaar om kan slaan. Een truck vol haat dendert dwars door de menigte. Opa’s en oma’s, vaders en moeders, kleine kinderen… gewone mensen. Duitsers en toeristen uit andere landen. Een volk van geniale denkers, begaafde componisten en hoge beschaving, maar ook een land met een donker verleden. Een rijk land dat het waagt deuren en harten open te zetten voor vluchtelingen en asielzoekers. Niet iedereen zegt het Bundeskanzler Angela Merkel na: ‘Wir schaffen das’. Steeds meer Duitsers zullen zich afvragen wat zij met de stroom vreemdelingen allemaal in huis hebben gehaald. Er zit natuurlijk kaf onder het koren. Leven zonder risico bestaat niet. We kunnen toch moeilijk elke grens en elke deur vergrendelen – alle mensen van goede wil laten lijden onder de haters die ons geen vrijheid en blijheid gunnen. Oder?
De donkere dagen voor kerst vragen om bezinning. Waar komt de haat vandaan? Wat kunnen we als ‘gewone mensen van goede wil’ doen om de angst in ons eigen hart te overwinnen – hoe kunnen we werken aan een wereld van mensen die elkaar durven te ontmoeten? Ik ben niet naïef. Het kwaad is reëel. Niemand is echt veilig, niemand kan de ogen blijven sluiten. Maar soms doe ik dat toch. Bijvoorbeeld voor een kort gebed.
‘God, wat een wereld. Dit kan toch niet zijn wat U voor ogen had toen U deze blauwe parel in het donkere heelal liet rondzingen. Dat lied van de schepping klinkt steeds valser. De melodie van het leven wordt overstemd door geschreeuw en gehuil. Dit lijkt me een goede tijd om stil te worden. Die mensen waar U een welbehagen in hebt, die vrede die als zegen vanuit de hemel aangekondigd is – we zouden het graag op aarde gerealiseerd zien. Laat mij doen wat ik kan en doe alstublieft wat U alleen kunt. Amen.’
Mooi stukje. Uit het hart. Zou mijn hart kunnen zijn. Wir Schaffen das? had natuurlijk een aanzuigende werking. We moeten iet aanzuigen, maar barmhartig ontvangen wie op de vlucht zijn, veiligheid zoeken. En als mensen hierheen komen omdat Wir Schaffen Das ze uitnodigt? Dat staan we als christenen klaar om ze liefdevol te ontvangen en stemmen op een partij pf zetten we ons politiek in voor een echte oplossing ter plaatse. Daarnaast geloof ik dat er wel degelijk ook een strategie achter sommige verplaatsingen zit. Soms menselijk, steeds door de Diabolos, de Anti Christus in de hemelse gewesten.